12. Arbeids- en hulpmiddelen

Bij het demonteren van liften zijn allerlei arbeidsmiddelen nodig, waaronder hijsmiddelen, (elektrische) handgereedschappen of draagbaar klimmaterieel.
Bij de keuze van de arbeidsmiddelen moet rekening worden gehouden met de uit de risico-inventarisatie en –evaluatie voortkomende specifieke kenmerken en risico’s van de werkzaamheden en omgeving.

Om te voorkomen dat het gebruik van arbeidsmiddelen gevaren voor de veiligheid en gezondheid van de werknemers oplevert mogen arbeidsmiddelen alleen gebruikt worden waarvoor deze bedoeld zijn.

Arbeidsmiddelen zoals hijsvoorzieningen en ondersteuningen zijn zodanig geplaatst of bevestigd deze niet kunnen verschuiven, omvallen, kantelen. Dit geldt ook voor gasflessen.
Arbeidsmiddelen waarvan de veiligheid afhangt van de manier waarop ze gemonteerd zijn, zoals bijv. tijdelijke lierinstallaties of hijsbalken, moeten voordat deze in gebruik genomen worden gekeurd op de juiste wijze van installatie en goed en veilig functioneren.

Alle arbeidsmiddelen moeten gekeurd zijn. De keuringsfrequentie van arbeidsmiddelen wordt bepaald door het gebruik maar moeten minimaal één keer per jaar uitgevoerd worden. Keuringen worden uitgevoerd door een deskundige persoon en de keuringsresultaten zijn inzichtelijk, ook van ingehuurde arbeidsmiddelen. Bij arbeidsmiddelen horen ook gebruiksaanwijzingen in de Nederlandse taal (en in de taal van de gebruiker)

Montage, demontage en gebruik van een arbeidsmiddel vindt plaats door deskundige medewerkers op basis van de informatie uit de gebruiksaanwijzing en eventueel aanwijzingen van de fabrikant.

In de praktijk vragen met name permanente ophangconstructies voor hijs- en valbeveiligingsmiddelen zoals hijsbalken en tijdelijke ophangconstructies zoals jukconstructies bijzonder de aandacht. Men gaat er te vaak van uit dat het ophangpunt of de constructie de last kan dragen.
Alle permanente en tijdelijke ophangconstructies moeten voor ingebruikname onderzocht en beproefd zijn.