3. Wetgeving

Bij het installeren, onderhouden en demonteren van liften zijn een groot aantal wettelijke bepalingen, besluiten en normen van kracht. Deels komen deze voort uit nationale wetgeving en deels uit Europese regelgeving. In dit hoofdstuk worden deze achtereenvolgens behandeld.

Arbowet (Arbeidsomstandighedenwet)
De Arbowet vormt de basis van de arbeidsomstandighedenwetgeving. Hierin staan de algemene bepalingen die gelden voor alle plekken waar arbeid wordt verricht. De Arbowet is een kaderwet met doelvoorschriften. Dat betekent dat er geen concrete regels in staan. Die zijn verder uitgewerkt in het Arbobesluit en de Arboregeling.

Arbobesluit (Arbeidsomstandighedenbesluit)
Het Arbobesluit is een uitwerking van de Arbowet. Hierin staan de regels waar zowel werkgever als werknemer zich aan moeten houden om arbeidsrisico’s tegen te gaan. Deze regels zijn verplicht. Er staan ook afwijkende en aanvullende regels in voor een aantal sectoren en categorieën werknemers.
In het Arbobesluit ‘Bouwproces’ wordt tevens verder in gegaan op de verplichtingen van de opdrachtgever, uitvoerende partij, werkgevers, werknemers en zelfstandigen.

Arboregeling (Arbeidsomstandighedenregeling)
De Arboregeling is een verdere uitwerking van het Arbobesluit. Het gaat hierbij om concrete voorschriften. Bijvoorbeeld de eisen waar arbeidsmiddelen aan moeten voldoen of hoe een arbodienst zijn wettelijke taken exact moet uitvoeren. Ook deze regels zijn verplicht voor werkgever en werknemer.

Arbocatalogus
Werkgevers kunnen samen met de werknemers (via ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging) bekijken hoe het best aan de doelvoorschriften zoals opgenomen in de Arbeidsomstandighedenwetgeving kan worden voldaan. Dit wordt vastgelegd in een Arbocatalogus. Bedrijven kunnen zelf een Arbocatalogus opstellen of zich aansluiten bij de Arbocatalogus van hun branche. De Nederlandse Arbeidsinspectie toetst de Arbocatalogi die voor een hele sector of branche worden opgesteld, om zeker te stellen dat aan de doelvoorschriften wordt voldaan.

Voor de sloopbranche geldt de Arbocatalogus Slopen (www.arbocatalogus –slopen.nl)

Beoordelingsrichtlijn
Binnen branches kunnen ook beoordelingsrichtlijnen worden opgesteld. Binnen de sloopbranche is de BRL Veilig en Milieukundig Slopen (BRL SVMS-007) opgesteld. Met een BRL certificering wordt aantoonbaar gemaakt dat voldaan wordt aan de eisen die gesteld zijn in de specifieke beoordelingsrichtlijn. Een BRL kan een wettelijke status hebben als deze in wetgeving wordt aangewezen. De BRL Veilig en Milieukundig Slopen (BRL SVMS-007) valt niet onder een wettelijk kader. Wanneer een volgens de BRL SVMS 007 gecertifieerde sloopaannemer wordt geselecteerd, kan er wel vanuit gegaan worden dat die aan de wettelijke eisen voldoet en een gedegen projectvoorbereiding uitvoert.

Milieuwetgeving
De Wet milieubeheer (Wm) regelt een groot aantal verschillende aspecten en wordt daarom wel als een raamwet beschouwd. De wet legt in grote lijnen vast welke wettelijke instrumenten er zijn om het milieu te beschermen en welke uitgangspunten daarvoor gelden. De nadere uitwerking op detailniveau wordt geregeld via AmvB’s en ministeriële regelingen.
Niet alle milieu-onderwerpen zijn geregeld in de Wm. Soms geldt er voor een milieuthema (nog) specifieke regelgeving, zoals de Wet geluidhinder.

Machinerichtlijn / Warenwetbesluit Machines
Machines die vanaf 1 januari 1995 (respectievelijk 1 januari 1997 voor machines voor het heffen van personen) in de lidstaten van de Europese Unie, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein voor de eerste maal in de handel zijn of worden gebracht of voor het eerst in gebruik zijn genomen, moeten voldoen aan de Europese Machinerichtlijn (2006/42/EG). Voor het verhandelen van machines, die voordien in de handel zijn gebracht, is deze richtlijn slechts van kracht als er sprake is van een andere gebruiksbestemming dan de oorspronkelijke. Bijvoorbeeld bij een wijziging van het oorspronkelijke door de fabrikant beoogde gebruik en na ingrijpende wijziging. Dit kan namelijk gepaard gaan met nieuwe risico’s of risico’s die groter zijn dan van het oorspronkelijke ontwerp. Een voorbeeld van een ingrijpende wijziging is het opvoeren van het vermogen of de bewegingssnelheid.
Voor Arbeidsmiddelen van voor 1995 geldt de richtlijn Arbeidsmiddelen, welke in Nederland geïmplementeerd is in hoofdstuk 7 van het Arbeidsomstandighedenbesluit

Liftenrichtlijn / Warenwetbesluit liften
De Richtlijn liften 2014/33/EU, of Liftenrichtlijn, die in Nederland opgenomen is in het Warenwetbesluit Liften, is van toepassing op vast opgestelde liften in gebouwen en bouwwerken en stelt de essentiële veiligheids- en gezondheidseisen betreffende het ontwerp, bouw en certificatie van (nieuw) in de handel te brengen liften.

De Richtlijn liften verstaat onder ‘lift’: een werktuig dat bepaalde stopplaatsen van gebouwen en bouwwerken bedient, met behulp van een kooi die (met een snelheid > 0,15 m/s) langs vaste leiders beweegt, en die bestemd is voor vervoer van:

  • personen;
  • personen en goederen;
  • uitsluitend goederen indien de kooi betreedbaar is, d.w.z. dat een persoon er zonder moeite kan binnen gaan, en uitgerust is met bedieningsorganen die in de kooi of binnen het bereik van een zich daarin bevindende persoon gesitueerd zijn.

Liften die een volstrekt vaste baan in de ruimte volgen, al bewegen zij niet langs leiders, vallen ook onder de toepassing van de Richtlijn Liften (bijvoorbeeld door schaarconstructie geleide liften).

Besluit bouwwerken leefomgeving (voorheen Bouwbesluit)
Een bouwwerk mag geen gevaar opleveren voor bewoners, gebruikers en omgeving. Daarom heeft de overheid in het Besluit bouwwerken leefomgeving voorschriften voor veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu vastgelegd voor het oprichten gebruiken en in stand houden van bouwwerken. Een bouwwerk moet altijd voldoen aan die voorschriften.